Ik kreeg bij de balie mijn bezittingen terug.
Een rugzakje, met mijn telefoon en mijn camera, mijn lievelingsCD.
Mijn jas.
Mijn identiteit.
Mijn vrijheid.
Met trillende handen probeerde ik de spullen terug in het rugzakje te proppen.
Doe maar rustig aan, zei een meisje met Engels accent achter de balie.
Mijn camera !
Er moeten foto’s op staan van gisteren ! dacht ik.
Kijk maar niet, zei ze.
Ik stak mijn armen in de mouwen van mijn jas, en viel achterover.
Zonder kracht gleden mijn benen over de vloer.
Hallo meneer !
Ze stond al naast me.
Ik kwam overeind en maakte mijn schoenveters vast.
Maar zo kunnen jullie hem toch niet laten gaan! zei ze tegen Jan2.
Hij wilde zelf, zei Jan1.
Ik stond op en liep achter ze aan, naar de achteruitgang.
Achterin de Opel Astra pakte ik mijn camera.
Donkere gedachten spookten door mijn hoofd.
Waarom zei ze “kijk maar niet” ?
In gedachten zag ik een gedrogeerde naakte man, met een feestmuts en 20 lachende studenten.
Dit wil ik niet weten, dacht ik.
Ik gaf de camera aan Jan2.
Als er rare foto’s op staan, gooi ze dan maar weg.
Hij klikte een paar keer, en gaf het toestel terug.
Niks raars, zei hij.
Ik keek.
Foto’s van haar schilderijen, mislukt, doordat ik niet meer helder genoeg was om de flitser uit te schakelen.
Foto’s van mezelf en van mijn handen. Gewoon kleren aan.
Een gezicht dat een week niet geslapen heeft.
Haar bed links naast me, het raam rechts.
Dit klopt, zo was het, dat was dus geen droom.
We komen aan bij mijn auto, die nog gewoon heel blijkt.
Hij was niet met breekijzers bewerkt, zoals ik uit het raam van de politieauto gezien had, de avond ervoor.
Ik weet nog steeds niet goed wat echt is.
Jan2 stapt uit en stapt in mijn auto.
Jan1 keert, en ik kijk niet om.
We rijden.
Jan1 vraagt.
Ik antwoord.
Ja, we hebben allemaal de beste bedoelingen, zegt hij.
Hij noemt haar een lekker ding.
Hou je bek, lul, denk ik.
Ik wil niet dat hij zo over haar praat.
Leave a Reply