Je valt niet hard als je flauwvalt.
Het is geen paal die omvalt.
Je lichaam maakt een zachte landing, je hersenen krijgen altijd de laatste druppel energie.
Ik lig op het perron, en sta meteen weer op.
Maar vlak daarna gebeurt hetzelfde.
Een vrouw met een schoudertas hurkt naast me.
Ik wil naar huis, maar ik val steeds flauw, zeg ik.
Ze wijst.
Loop daarheen, die mensen kunnen je helpen.
Een agent van de spoorwegpolitie kijkt me aan.
Je naam ?
Ik geef hem mijn paspoort.
Ik ben verdwaald en ik val steeds flauw.
Hij krabbelt in zijn notitieboekje en belt iemand.
Ga maar met hem mee.
Iemand van de NS blijft naast me zitten tot Rotterdam, en zet me in de goede trein.
Bedankt !
Ik hoor steeds bekendere plaatsnamen.
Bijna thuis !
Buiten is alles zwart.
Goes !
Hier weet ik de weg.
De bussen zijn die kant op.
Ik waggel de straat op.
Een bus remt voor me.
De voorkant van de bus lijkt wel een flatgebouw.
31 Kamperland.
Daar woon ik !
Ik zwaai met mijn armen.
Hoi, zegt de vrouw achter het stuur.
Ik denk dat ik er raar uitzie.
Ik zeg tegen haar dat iemand wat in mijn drankje gedaan heeft.
Ik weet niet of het waar is, maar het voelt zo.
Ze lacht.
Ik laat me in een stoeltje ploffen, en we rijden.
We komen aan in de hoofdstraat van mijn dorp.
Vanaf hier moet ik lopen.
De koude lucht maakt me helder.
Thuis vertel ik van mijn avonturen.
De politie wil me pakken.
Ik heb iets binnen gekregen, maar ik weet niet wat.
Ik voel me zo vies, ik wil douchen.
Ik trek mijn sokken uit.
Er zit een grote bloeduitstorting op mijn enkel.
Mijn kleine teen is paars.
Ik raak in paniek.
2 Uur later komt de ambulance.
Overdreven, ik had ook wel in een taxi kunnen zitten.
Regels, zegt de broeder naast me.
Ik zit lang in een wachtkamer, er komt even iemand praten.
Ze willen me opsluiten, zeg ik, en ik laat de dure brief zien.
Daarna loop ik door een lange gang, naar een kamertje met een bed.
Dit is een slaapmiddel, zegt de man.
Ik slik het snel door.
Ik kijk naar de vloer.
Opeens beginnen de patronen in het linoleum te bewegen.
Ik loop de kamer uit, naar de gang, maar ik zie niemand meer.
Leave a Reply